zondag 14 april 2013

Jip & Janneke taal

Tegen kinderen praten is een vak apart. Dat bleek vandaag maar weer. Een historicus, ongetwijfeld een intelligente man, gaf vandaag een jeugd-college in het museum over ‘waarom mensen vroeger zoveel oorlog voerden’. Zijn doelgroep was kinderen tussen de 8 en 12 jaar oud. Zijn openingszin was dit:

“Vroeger werd er veel oorlog gevoerd. Mensen waren boos en er vielen veel doden en vrouwen werden verkracht.”

Daar ging de eerste vinger al de lucht in “Wat is verkracht?”

JA! Maak daar maar een mooi verhaal van, dacht ik.

“Verkrachten is als een man zich opdringt aan een vrouw en met haar vrijt als zij eigenlijk niet wil, en haar daarbij flink slaat”

Oh my God, wij moeten deze man stoppen, dacht ik.
Het heeft minstens een kwartier geduurd tot de kinderen waren bijgetrokken van de shock. 15 minuten en 100 veel te ingewikkelde feiten later begon deze meneer een heel verhaal over regenten en burgers, waarop een nieuwsgierig jongetje op de voorste rij moeilijk keek en vroeg:

“Maar meneer, burgers zijn toch eten?”

Op dat moment schoot hij uit zijn slof.
“Tjonge jonge wat zijn we lollig, daar ga ik natuurlijk niet op in”
Deze historicus dacht dat het jongetje met hem aan het sollen was . De jongen heeft het verdere uur gedacht dat die meneer over hamburgers stond te praten...

De tachtigjarige oorlog kwam voorbij. Mijn vraag was geweest: Hoe lang denken jullie dat de tachtigjarige oorlog heeft geduurd. Die van hem was: Wie kan mij iets vertellen over de tachtigjarige oorlog. Er ging zowaar een vinger ophoog. “Iets met de beeldenstorm” zegt een jongen vertwijfeld. Ik roep heel hard JA, WAT KNAP DAT JE DAT WEET! De man schudt zijn hoofd en vraagt dan, weet je ook in welk jaar de Beeldenstorm was?
Ik sla met mijn hand op mijn hoofd van frustratie.

Dan verschijnt er een stilleven op de PowerPointpresentatie die overigens veel te veel tekst bevat. Op het stilleven zijn dode dieren te zien, mooi gerangschikt op een tafel. De man vertelt dat deze heerlijke dingen een vorm van overdaad was. Ik riep gauw “Ik vind het er helemaal niet lekker uitzien” toen ik de kinderen vies zag kijken naar de bebloede afgehakte kop van een koe.

De meneer ging verder; “Weet je wat ze vroeger het allerlekkerste vonden?” (Ik hield mijn hart vast. Wat ging hij nou weer voor iets ongemakkelijks zeggen. “Ossenvlees” zegt hij dan. Want daar hakten ze de ballen vanaf en dan werd het beest lui omdat hij niet meer kon dekken en zo werd het dik en vet. Daar aten mensen vroeger hun vingers bij op.”

Sommige jongetjes grijpen angstig naar hun kruis, andere kinderen kijken even naar hun vingers. (Zojuist heeft hij al verteld dat de vingers van Johan en Cornelis de Witt door burgers werden opgegeten).

De professor had zijn laatste dia besproken waarop, zoals zoveel van zijn vorige dia’s, een zeventiende-eeuws portret te zien was van een of andere belangrijke pipo met lang golvend haar.
Die jongen van de hamburgers steekt weer zijn vinger op waarop de man kortaf reageert, “Zeg het’is”...

“Wat mij nou opvalt,...” begint de jongen zijn zin hyperintelligent, “is dat deze belangrijke mensen in dat tijdperk van het leven allemaal donker haar hadden en niet blond.”

De historicus geeft het op. Hier heeft hij geen verklaring voor. Het interesseert hem ook niet. De tijd is om. Het hoorcollege is voorbij...

Maar de jongen had wel gelijk.

zaterdag 13 april 2013

Pasen in São Brás

Met veel liefde en zorg hebben de inwoners van het Portugese dorpje São Brás de Alportel de dag voor pasen door het hele dorp een pad van bloemen gelegd. In de mooiste patronen en kleurencombinaties lopen de mensen in een lange stoet over de bloemen-loper die tot aan de trap van de van de kerk leid. De heerlijkste geuren van lavendel en oranjebloesem komen ons tegemoet.

Oude mannetjes met wandelstokken stompelen over het bloemenpad en stoere jongens, vermoedelijk studenten, in pak lopen met grote kruizen gemaakt van bloemen. Allemaal zijn ze hier bij elkaar om pasen op deze traditionele wijze te vieren. Ondanks de motregen zit de sfeer er goed in. We zijn in de buurt van de kerk aangekomen. Op de kerktoren hang een inmens grote poster met een afbeelding van God die verkondigd dat dit evennement zal plaatsvinden. Opeens klinkt er gezang. De studenten hebben hun prachitge boeketten en kruizen ingeruild voor een flesje bier en brallen luidkeels ‘Aleluja’! Wij lopen verder over het bloemenpad de prachtig versierde kerk in. Het is bomvol. De paasmis gaat beginnen.

Even later volgen wij het platgestampte bloemenpad terug naar de auto. Uit de opmliggende kroegen klinkt nogaltijd gezang. Het feest gaat daar nog lang door, maar buiten rijd de bezenwagen al door de straten.